DROMENJAGER

Michael van der Mark in gesprek met 
Frank Evenblij

Eind oktober maakte Michael van der Mark dan toch zijn MotoGP-debuut. De getalenteerde Rotterdammer werd al wereldkampioen in de Supersport. Kan hij dat kunststukje in de Koningsklasse ooit herhalen? Exclusief voor het KNMV-ledenmagazine Grip ging sportjournalist Frank Evenblij naar Rotterdam voor een kennismaking van man tot man.

In Overschie, een stadsdeel in Rotterdam-Noord, ligt het ouderlijk huis waar Michael van der Mark en zijn zus samen opgroeiden. Michael is weinig thuis; hij is altijd onderweg voor zijn races voor het WK Superbike. Een klasse onder de MotoGP, het mekka van de motorsport, waarin zijn voorbeeld Valentino Rossi (38) al vijftien jaar de ster van het circuit is. Onlangs zorgde Michael voor groot nieuws: Rossi had bij een val zijn been gebroken en Michael zou diens plaats op de motor innemen. 'The Doctor' herstelde echter mirakels snel, dus ging dat feest niet door. Inmiddels heeft Michael toch zijn droom zien uitkomen: in het laatste weekend van oktober maakte hij – op zijn 25ste verjaardag – op het circuit van Sepang in Maleisië zijn debuut in de MotoGP.

Als wij in Overschie arriveren, staat vader Henk van der Mark buiten tussen de vrachtwagens van zijn transportbedrijf te wachten. Henk is zelf oud-motorcoureur en ooit samen met Dirk Brand de eerste Nederlandse winnaar van de 24 uur van Le Mans. Binnen, aan de keukentafel, zit zoon Michael, een groot kampioen in wording.

Naam: Michael van der Mark
Leeftijd: 25 jaar 
Lengte: 1,75 m 
Gewicht: 54 kg 
Woonplaats: Rotterdam 
Beroep: Motorcoureur 
Raceklasse: Superbike/MotoGP 
Motor: Yamaha YZF-R1 
Team: PATA YAMAHA Official World SBK Team Rijnummer: 60

Foto: Sander Nagel

Michael, je komt net uit Moordrecht. Bij de sportschool geweest?

"Nou, het is niet echt een sportschool, het is gewoon bij iemand thuis. De man die mij traint is 83. Als ik niet in het buitenland ben voor een race, ga ik elke dag naar hem toe. Mijn vader heeft daar vroeger ook al getraind. Hij is nog steeds sterk op zijn leeftijd, dat motiveert mij."

Hier in je ouderlijk huis is een hele kamer ingericht met al jouw prijzen erin. Doet dat je wat, die bekers?

“Ja… Ik vind niet alle bekers even mooi, maar ze hebben wel allemaal hun specifieke herinneringen. Ik weet bij vrijwel elke beker nog precies hoe het ging, hoe ik die gewonnen heb. Nee, ik zou ze niet kunnen verkopen.”

Je rijdt nu Yamaha, maar je hebt ook vast weleens een Suzuki gereden, al was het maar stiekem op straat?

“Nee, nog nooit. Ik ben best benieuwd natuurlijk, maar dat kan écht niet. Ik zit vast aan een contract. Dus, nee, ook niet even stiekem.”

Marco van Basten had op het EK van 1988 Cruyff als sponsor, maar speelde stiekem gewoon op Adidas met het Cruyff-logo eroverheen geplakt. Komt zoiets ook weleens voor in de motorsport?

“Ja, een enkele keer. Niet met de motor, maar wel met kleding.”

Jij reed hier als klein jochie al op een quad rond. Hoe oud was je toen?

“Zes jaar. Maar op een echte motor reed ik pas toen ik twaalf was. Op vakantie in Spanje had ik weleens op zo'n klein motortje gereden, zo’n mini-bike. Dat vond ik best leuk, maar ik viel meteen een keer en toen brak m’n nagel af. Toen was ik er eigenlijk ook meteen wel weer klaar mee. Maar op mijn twaalfde zei ik tegen mijn vader dat ik echt wilde gaan racen...”

Vader Henk van der Mark staat al de hele tijd vlak bij de keukentafel aandachtig mee te luisteren. Hij glundert, is duidelijk trots op Michael. "En vanaf dat moment heeft hij ook echt de knop omgezet", vult hij zijn zoon aan.
Foto: Sander Nagel

En toen jij op die motor zat, kon je vader meteen zien: hij kan het?

Michael: "Ik herinner me wel dat het niet raar voelde toen ik op die mini-bike zat; ik kon er meteen lekker mee rijden."

Henk: “Ik zag toen in Spanje gelijk al dat er talent in zat. Ik stond halverwege de baan en aan de achterkant had je een heel lang recht stuk, waar veel publiek stond te kijken. Opeens zie ik allemaal mensen weglopen. Die zagen hem al aan komen rijden, helemaal zo glijdend op die bocht af, en die vluchtten gewoon voor hem weg. Zo was-ie al bezig. Dat was voor het eerst dat hij op zo'n ding zat!”

Denk jij als vader dan meteen: daar moeten we mee aan de slag?

Henk: “Nee, stapje voor stapje. We zijn begonnen met een minibike. En als hij in dat eerste jaar had gezegd: 'Joh pa, ik vind het niks’, nou, even goede vrienden. Dat gaan we wat anders doen.”

Foto: Sander Nagel

Pa heeft een transportbedrijf. Op welke leeftijd heb jij, Michael, voor het eerst in een vrachtwagen gezeten?

"Ook op m'n twaalfde."

Henk: “Ja, staande achter het stuur, dan kon hij beter bij de pedalen. Daar kwam ik pas later achter, hoor. Zijn neef was erbij, die is drie jaar ouder. Die waste ’s avonds auto’s en dan ging Michael helpen. Dan reed hij zo een vrachtwagen de wasplaats op.”

En dat vond jij als vader allemaal prima?

Henk: “Het zit in de familie; mijn vader was nog veel erger. Toen ik zestien was, ging hij zelf liggen slapen en liet mij dan met een combinatie van veertig ton rijden, gewoon op de openbare weg!”

Michael, hoe zou jij je jeugd beschrijven? Hoe was dat hier in huis, gestructureerd?

“Nee, helemaal niet. Eerst was het prima, zeker tot mijn twaalfde, toen mama hier nog woonde. Daarna gingen mijn ouders uit elkaar en werd het een chaos. M’n moeder ging drie huizen verderop wonen. Ik heb ook een half jaar bij haar gewoond.”

Henk: “Toen hij twaalf werd, mocht hij zelf kiezen. En op z’n verjaardag zat-ie hier.”

Michael: “Ik vond dat geen moeilijke keuze. Mijn moeder woonde zo dichtbij, daardoor heb ik haar nooit hoeven missen. Mensen vinden het misschien raar, maar ik vind het ideaal. Ik kwam vroeger ook vaak bij mama om te eten. Ze kon beter koken dan mijn vader; hij kon nog geen ei bakken. Later kookte mijn zus en heb ik ook zelf leren koken. Mijn zus was trouwens veel meer thuis; ik had meer afleiding, was voor het racen veel weg. De eerste twee wedstrijden kwam mijn moeder trouwens ook nog wel kijken.”

Henk: “Ja, ze probeerde je nog van het racen af te houden!”

Michael: “O ja? Dat heb ik helemaal niet meegekregen.”

Henk: “Dat deed ze bij mij al, joh. Als ik moest racen, ging zij met d’r hoofd onder een kussen in de caravan liggen. Zo is dat gewoon met vrouwen, met moeders… Dat is de angst. Maar toen Michael eenmaal ging racen en ze zag dat het zo vast in ’m zat, heeft ze het laten gaan.”

Michael: “Nu komt ze bijna elke wedstrijd kijken. Nou ja, bij de laatste drie rondjes.”

Heb je veel vrienden?

“Nee, eigenlijk niet. Maar de mensen die ik zie, begrijpen ook wat ik doe. Het is ook wel lastig hoor. Ik heb geen beste vriend ofzo. Mijn vader? Nee, dat is echt mijn vader. Dat is echt anders, omdat je daar alles aan te danken hebt.”

Hoe zou je de band met je vader omschrijven?

“Hm, lastig. Ik was eigenlijk gewoon altijd samen met mijn vader. Maar ik weet niet hoe ik het moet beschrijven. Ik hou heel veel van hem, maar nee, dat zeg ik nooit zo tegen hem.”

En andersom, zegt hij het weleens?

“Hij zegt altijd dat hij trots op me is. Dat is hetzelfde.”

Henk: “Het komt ook wel een beetje door mij; het zit in mijn familie. Mijn vader heeft ook nog nooit tegen mij gezegd dat hij van me hield. Ook niet dat hij trots op me was. Maar als je hoorde hoe hij tegenover anderen over mij praatte, dan wist je wel genoeg. Maar met Michael, en met m’n dochter helemaal, ben ik daar in de loop der tijd wel heel open in geworden. Ik ben hartstikke gek op dat ventje. Ja, sowieso. Het is natuurlijk je eigen kind.”

"Mijn vriendin vindt het eng wat ik doe, maar daar hebben we het nooit over"
Foto: Sander Nagel

En je vriendin Nadie, hoe heb je die ontmoet?

"Ik heb haar eigenlijk nooit echt ontmoet. Ik was op de motorcross en toen vroeg ik aan een meisje dat ik ken: 'Joh, weet jij niet een leuke meid voor mij?' Nou, ze wist er nog wel eentje, en die bleek nog dichtbij te wonen ook. Ik zocht haar op en uiteindelijk gingen we uit eten. Dat is nu drie jaar geleden en ze is nooit meer weggegaan. Haar broer heeft vroeger gecrost, dus ze wist wel iets van motorsport, maar van mijn tak van sport wist ze helemaal niks. Ze kwam op het juiste moment, want de eerste keer dat ik haar meenam, werd ik gelijk wereldkampioen. Ze vindt het eng, maar daar hebben we het nooit over."

Eng? Maar je hebt toch gewoon je motorrijbewijs?

“Haha, nee! Ik heb één les gedaan, maar dat vond ik echt helemaal niks. Maar ik heb wel mijn auto- en vrachtwagenrijbewijs, ook met trailer.”

En wie heeft de broek aan in jullie relatie?

“Ik! Ik moet ook het eten betalen…”

Foto: Sander Nagel

Iets anders: Max Verstappen doet aan jongleren voordat hij in zijn auto stapt. Doe jij ook zoiets?

"Niet specifiek jongleren, maar wel soortgelijke dingen. Op de evenwichtsbalk staan, bijvoorbeeld. Best lastig. Het is even zoeken naar je evenwichtspunt. Maar als ik dat eenmaal gevonden heb, kan ik wel een tijdje blijven staan."

Ook als je een paar biertjes op hebt?

“Nou… na één bier is het al niet best meer. Ik doe alles voor mijn sport, maar heel af en toe drink ik weleens wat. Dan ga ik even tot het naadje, maar dan is het ook meteen weer klaar voor de komende maanden. Soms heb ik dat gewoon even nodig.”

Heb jij rituelen?

“Ha ja, best veel, volgens mijn vriendin. Met een nieuw pak moet ik altijd even een stukje over de grond glijden, en dat moet ook altijd tegen de richting in. M'n rechterhandschoen doe ik altijd als eerste aan. En op m’n helm zitten ventilatiekanalen, die moeten dan links, rechts, midden dicht, en links, rechts, midden open. Altijd in die volgorde. En achter zit een soort spoiler, die moet drie keer heen en weer; de voorkant moet drie keer open en dicht. Puur bijgeloof. Maar het gekke is: soms vergeet ik het en dan gaat het ook goed!”

Het is gezellig in Overschie. Maar we zitten inmiddels een flinke tijd te kletsen en Michael is druk. We besluiten om ons gesprek bij hem thuis voort te zetten. 'Thuis' is een appartement in hartje Rotterdam, op de 29ste etage, waar hij samenwoont met zijn vriendin Nadie en waarvandaan hij vol uitkijkt over de stad en de Erasmusbrug.
Foto: Sander Nagel

Voel jij je een echte Rotterdammer?

"Een beetje, niet helemaal. Weet je, die echte Rotterdammers, die zijn helemaal trots op hun stad. Maar als je mij in Utrecht neerzet, vind ik dat ook prima. Al zet je me in Amsterdam neer, ook leuk."

Wat is de mooiste plek van Rotterdam?

“Mijn huis, deze plek. Het uitzicht, maar ook de locatie. Ik zit in de stad, maar ook eigenlijk niet. Als ik de deur dicht heb, hoor ik niets. Totale stilte. Ik kan naar buiten kijken en daar van alles zien gebeuren, maar hier is het rustig. Ik kom weleens 's ochtends m’n slaapkamer uit en dan sta ik hier gewoon wat naar buiten te kijken en te bedenken wat er allemaal al is gebeurd in mijn leven. Want het is natuurlijk best bijzonder wat ik tot nu toe allemaal hebt meegemaakt.”

Zou je kunnen zeggen dat de motorsport door Bo Bendsneyder, Jeffrey Herlings en door jou in populariteit aan het winnen is?

“Ik denk van wel. Iedereen loopt altijd maar te klagen dat we niet genoeg aandacht krijgen, maar het wordt toch steeds meer. Dat komt ook door Max Verstappen in de Formule 1. Mensen die daarvan houden, vinden andere motorsporten vaak ook leuk. Maar de enige manier om het echt populair te maken, is door te winnen. Toen ik werd gevraagd of ik kon invallen voor Valentino Rossi, wat er tóen gebeurde… Wat een publiciteit! Als je ineens MotoGP gaat rijden, is dat hetzelfde als wanneer je Formule 1 gaat rijden.”

Word je al herkend op straat?

“Nee, dat valt wel mee. Soms wel, en dat blijft raar. Maar ik vind het wel grappig; ik neem ze altijd in de maling. Dan probeer ik even te kijken hoeveel ze nou eigenlijk echt van me weten. Maar ik hoef geen handtekeningen uit te delen. Dat gebeurt alleen in de race-weekenden, en dan vooral in Nederland. Wat ook logisch is: ik ben maar één keer in het jaar in Assen en dan willen er natuurlijk veel mensen met je op de foto.”

Komen er veel motormeisjes op af?

“Ha, veel te weinig! Meestal bepaalde types. Ik weet niet hoe ik dat netjes uit moet leggen... Geen stadse types in elk geval.”

Motorsport leeft misschien ook meer in de provincie, zeker in Nederland, door het circuit in Assen.

“Ja, voorheen kwamen de meeste talenten ook bij Assen uit de buurt. Maar Bo en ik, wij komen allebei uit Rotterdam. Dat is wel heel apart. Nederland is eigenlijk geen motorsportland. Dat komt ook omdat we maar een klein land zijn, met maar één circuit. Laatst ging ik naar Assen en dan heb je die junior track. Dan zie je daar allemaal van die jochies… Op die leeftijd had ik ook heel veel posters op m’n kamer hangen, vooral van Rossi. Als hij niet in de MotoGP had gereden, was de sport nooit zo populair geworden. In welk land ter wereld je ook komt, als je zegt: ik doe aan motorracen, dan zegt iedereen: Rossi! Toen ik twaalf jaar was, heb ik eens ergens bij een evenement op zijn motor gezeten. Daar heb ik nog een foto van. Dat was één van de redenen waarom ik ook wilde gaan racen.”

Foto: Sander Nagel

Je zei het net al: een paar weken geleden barstte de publiciteit in één keer helemaal los, dankzij een persbericht waarin twee namen prominent genoemd werden: Valentino Rossi en Michael van der Mark. Hoe was dat?

"Ik wist het al een week. De mensen vroegen van alles en ook op internet werd van alles geroepen, maar ik mocht niks zeggen. En toen, op maandag twaalf uur 's middags, kwam het nieuws naar buiten: Valentino Rossi had bij een val een dubbele beenbreuk opgelopen en kon niet racen. En ik zou hem mogen vervangen. Ik had wel verwacht dat er aandacht aan besteed zou worden, maar dat het zo groot nieuws was… Overigens was ik er al eens eerder dichtbij, in 2015. Dat ging toen ook niet door, maar ik dacht altijd al wel dat dat ergens goed voor was. Ik was er toen ook nog niet klaar voor.

Het was best lullig, want ik was op vakantie toen ik las dat Valentino z’n been brak. Ja, ik bedoel, ik rijd natuurlijk ook bij Yamaha. Dus ik heb meteen een bericht naar m’n manager gestuurd, en die zou naar het team gaan bellen. De volgende dag belde hij me terug: 'Ze weten nog niet hoe het zit, maar de teammanager had wel gelijk aan jou gedacht als vervanger.’ Toen dacht ik: nu komt het wel heel dichtbij! Ik zou Valentino zelf natuurlijk nooit kunnen vervangen, maar ik kan wel op zijn motor rijden. Ik kwam op woensdag in Spanje aan. Gelijk pak aan en op die motor zitten – zijn nummer, alles zat er nog op – gewoon om te kijken of het zou passen. Het paste! Ik was als een kind zo blij. Maar ik wist ook dat er een kans was dat het niet door zou gaan, want hij had ondertussen alweer op de motor gereden. Uiteindelijk ging dat niet door. Maar dat ik gekozen was, was al heel bijzonder."

Heb je hem toen vervloekt?

“Nee! Als ik hem was geweest, had ik precies hetzelfde gedaan. Ik vind het zo knap dat iemand van 38 na zoveel jaar nog zo graag en zo snel wil terugkomen. Dat is alleen maar bewonderenswaardig. Uiteindelijk werd hij vijfde, dus hij reed ook nog niet eens voor gek.”

Had jij Rossi in Spanje nog gesproken?

“Ja, dat was best grappig. We hadden op donderdag een diner, en Valentino eet altijd heel laat, om tien of elf uur ’s avonds – op z’n Italiaans. We zaten aan tafel en ineens voel ik een hand op mijn schouder: ‘Hey, ciao.’ Dus ik draai me om, staat Valentino daar. Ik had hem daarvoor nog helemaal niet gezien, maar hij zag dus wel dat ik het was. Ja, dan is het ook wel zo normaal dat hij wat tegen me zegt. Na het eten kwam hij ook gewoon bij ons aan tafel staan, beetje een praatje maken.”

Stel dat je zelf ooit een ongeluk krijgt, ben jij dan verzekerd?

“Ja, daar geef ik ook veel geld aan uit. Ik had er eerlijk gezegd zelf nooit over nagedacht, maar mijn manager kwam ermee, en die heeft daar ervaring mee. Je weet dat er een risico aan zit, dat er iets kan gebeuren, maar ik sta daar nooit zo bij stil. Afgelopen jaar is Nicky Hayden, vorig jaar nog mijn teamgenoot, verongelukt – op een racefiets! Dan denk ik: waarom zou je bang zijn? Het heeft geen zin. Er kan van alles gebeuren, ook als je gewoon de deur uit stapt. We weten dat wat we doen gevaarlijk is. Maar we doen wel wat we het liefste doen.”

"Op de motor zelf weet ik niet meer wat ik dacht. Niet veel, geloof ik. Er reden gasten voor me en die wilde ik gewoon inhalen."
Foto: Yamaha Racing

Een paar weken na Spanje belden ze je weer, vlak voor Maleisië...

"Ja, bizar natuurlijk, dat het dan toch doorgaat. Ik wilde het zo graag doen, mijn droom kwam uit. Ik was wel heel blij dat het niet de motor van Rossi was, maar van Jonas Folger. Minder druk. Die motor was ook heel goed. Ik was best zenuwachtig vlak voor de race. Stilletjes, niet eten. Alleen Nadie en mijn manager waren erbij. Mijn vader had zelf een wedstrijd, dus die keek op tv."

Dan begint de kwalificatie..

“De kwalificatie ging helemaal k…! Ik lag er straal naast, was zo balen. Ik reed goed, maar als je dan laatste staat, ziet dat er gewoon ruk uit. Heel veel blikken op me gericht, maar daar liet ik me niet door afleiden. Het scheelt ook hoe het team reageert, en die zeiden: 'Je moet toch een keer vallen.' Ook papa reageerde heel rustig.”

En de race zelf?

“Zondag, het moment aan de start. Het ging regenen, dat was heel spannend. Wat overkomt me nu?, dacht ik. Ik leef mijn droom. Nú moet ik ze hebben!”

Waar dacht je aan tijdens het racen?

“Op de motor zelf weet ik niet meer wat ik dacht. Niet veel, geloof ik. Er reden gasten voor me en die wilde ik gewoon inhalen. Ik heb er echt van genoten. Ik finishte als 16de, maar had goed gereden. Na afloop liep ik bij het team binnen en die haalden me binnen alsof ik gewonnen had, ze waren zo blij. Toen voelde ik pas trots.”

Ben je klaar voor de definitieve overstap?

“Het gaat lekker zo, want ik kreeg meteen daarna te horen dat ik ook Valencia mocht rijden. Dat betekent dat ik het goed heb gedaan. Ik heb nog steeds een contract in de Superbike, dus in 2019 zou het pas echt haalbaar zijn om echt de overstap te maken. Ik kan alleen maar mijn best doen.”

Je doet in ieder geval ook je best voor je uiterlijk: je ziet er meestal strak verzorgd uit. Ben je ijdel?

"Ik ben best blij met mijn lichaam. Voor een racer ben ik eigenlijk vrij lang, maar ik ben niet zwaar. En ik ben blij dat ik niet van die grote voeten heb. Want in mijn familie heeft iedereen echt hele grote voeten. Ik heb maat 41; de rest zit allemaal op 45. Dat lijkt me zo onhandig! Ik ben niet onwijs ijdel, meer verzorgd. Maar dat komt vooral ook door mijn vriendin. Van haar moet ik ook crèmepjes gebruiken voor op mijn gezicht. 'Dat is voor later', zegt zij dan altijd. Nou ja, ik heb wel een gevoelige huid. En met dat vele reizen – warm land, koud land – ga je dat soort dingen ook wel gebruiken."

Wat is je grootste droom?

"Mijn grootste droom was altijd om wereldkampioen te worden in de hoogste klasse. In de Supersport is het al gelukt. Maar ik heb nog steeds dezelfde droom..."

Volg de prestaties en avonturen van Michael van der Mark via zijn social media. Je kunt hem volgen via Facebook, Twitter en Instagram.

Wat vond je van bovenstaande interview? We horen graag je mening via deze enquête.