25 jaar 
internet in Nederland

@marleenstikker: "de Digitale Stad, 
als voorbeeld van civiele innovatie, vrij en door nieuwsgierigheid gedreven"

Hierbij het verhaal van (slechts) één van de #internet pioniers (@Waag) die uitgebreid aan bod komen in het nieuwe boek '25 jaar internet in Nederland' door Peter Olsthoorn.                                           Het boek is voorzien van prachtige zwart-wit foto's gemaakt door Frank Goeliken en uitgegeven door Fast Moving Targets. Het is hier te bestellen en kost 24,95.

MARLEEN STIKKER over de golven van vernieuwing De Digitale Stad

Marleen Stikker is de bekendste Amsterdamse in de internetgeschiedenis, dankzij het grote succes met De Digitale Stad die ze bedacht. Een ongekende eruptie van creativiteit. "Interesse in technologie en de relatie tot cultuur vormen een rode draad in mijn leven. Ik speelde met Amiga en Atari computers en maakte begin jaren tachtig mijn tijdschrift Alligator met de eerste publicatieprogramma's. Ons Zomerfestijn bracht in 1990 roboticakunstenaars en interactieve televisiemakers naar Nederland. Het Hamburgse Van Gogh TV experimenteerde met het Amsterdamse Rabotnik TV met live interactieve televisie en beeldtelefonie. Het laden van een zwart-wit beeld duurde 6 seconden! Met Geert Lovink organiseerde ik in 1992 de Wetware conferentie over de verhouding tussen hardware, software en mensen. Bij de Balie onderzocht ik met Live Magazine het effect van nieuwe media op het publieke debat; met 200 man binnen vier uur een verkiezingsprogramma samenstellen. Anil Ramdas en Stephan Sanders chatten voor een publiek dat live kon printen. Hack-Tic toonde het rudimentaire internet en legde verbindingen bij de eerste Next 5 Minutes conferentie in januari 1993 in Paradiso, die de hackerscultuur en sociale bewegingen verbond. Internet kreeg snel een maatschappelijke strategie, met NGO-netwerken zoals Antenna. 


Die creatieve en sociale verkenning droeg wereldwijd de start van het publieke internet. Snel nam ik thuis een Hack-Tic aansluiting en begon de verwondering over internet. Vooral dat m'n computer dingen deed zonder dat ik die aanraakte. Verzoeken om chats en ronddwalen van computer naar computer. De computer in contact met mensen in de rest van de wereld. Tot dan was een computer relatief asociale technologie. Ik was zeg maar een derde generatie op internet, na de eerste van Unixgebruikers en wetenschappers die internet hebben opgebouwd en de tweede van de hackers van Hack-Tic en Knoware. In de zomer van ’93 nam ik de TCP/IP en Unix boeken van O’Reilly mee op vakantie, om me de internetprotocollen eigen te maken. Het waren The Dark Ages of The Internet, zonder browser. Ik leerde de programma’s, maar zag dat het grote publiek dat niet zou doen met al die commando’s. De Unix-prompt was voor niet-nerds een brug te ver. Nog afgezien van het gedoe met modems en gebrekkige snelheid. Om de drempel te verlagen heb ik een ontwerpteam samengesteld, Cityplan genaamd, om te komen tot een gebruiksvriendelijke interface voor internet. Op het festival Hacking at the End of the Universe, ook nog in dat belangrijke jaar 1993, is de groep versterkt. De naam De Digitale Stad was een suggestie van David Garcia. Andere wegbereiders waren Felipe Rodriquez en Rop Gonggrijp van Hack-Tic, Geert Lovink, Apple-pionier Bert Mulder van omroep Veronica, Caroline Nevejan, Walter van der Cruijsen die de eerste visualisatie voor DDS maakte, ontwerper Mieke Gerritzen, Marjolijn Ruijg, Geke van der Wal en Bas Raaijmakers als oprichters van het eerste internet usability lab, Niesco Dubbelboer van het PvdA-partijbureau, Steven Lenos van het Instituut voor Publiek en Politiek, Marianne van den Boomen die De Groene Amsterdammer online zou zetten, Joost Flint, activist uit de Onkruidhoek en Paul Jongsma van Webtic. Ben bang dat ik sommigen vergeet. In augustus '93 klopte ik met het voorstel voor De Digitale Stad aan bij de gemeente Amsterdam en de ministeries van Binnenlandse - en Economische Zaken. Paul Kuijpers, toenmalig directeur van de Balie, had daar contacten. DDS kreeg 100.000 gulden startsubsidie van de gemeente (wethouder Frank de Grave), en later nog 100.000 gulden vanwege onze benadering van de gemeenteraadsverkiezingen. Op 15 januari 1994 kwam DDS online. Het was brainstormen, prototypen, achter data aan om te ontsluiten, ontwerpen van publieke terminals, partners zoeken voor subprojecten, zoals Smart TV, hoorspellen, bibliotheek online. Amsterdam had een sterke onafhankelijke publieke media-infrastructuur. Een experimenteerveld met na Zomerfestijn, Wetware en Live magazine ook Salto, TV3000, StaatsTV Robotnik, Radio 100, Radio Patapoe, Galactic Hackers Party, Seropositive Ball, Hack-Tic, Next 5 Minutes, Doors of Perception, Hacking at the end of the Universe, Bilwet Agentur. De interface voor het publiek bleef het hoofddoel. Walter van der Cruijsen kwam met een eerste visuele interface, nog te complex en nooit gerealiseerd. We bouwden een eenvoudiger tekst-interface: DDS 1.0. Een paar maanden later al kwam Mosaic en de webgebaseerde DDS 2.0 interface. De centrale metafoor 'stad’ daarin, prikkelde de fantasie; een omgeving waar mensen aan konden bijdragen. De Freenets waren tot dan erg gericht op overheidsinformatie. Het moest geen monocultuur worden, maar ruimte bieden aan de diversiteit; van privéplekken tot bedrijven, van instituten tot het publieke domein. De Digitale Stad had behalve een stadhuis en bibliotheek ook huizen en geheime steegjes. Er waren heel veel subprojecten: de Openbare Bibliotheek met de catalogus, stichtingen zoals de Anne Frank Stichting, kranten als Het Parool, Het Financieele Dagblad, NRC. Vanaf de eerste dag stonden er dagelijks artikelen online. We richtten zelfs een Data Liberation Front op. Een naam die Google later ook gebruikte. Bij ons was het veel fundamenteler, gericht op open toegang via DDS van informatiesystemen. DDS had in 1994 het hele bestuurlijke informatiesysteem van Amsterdam online en zo open is het nooit meer geworden. Dat waren echt alle ruwe data, nu krijg je veelal overheidsdocumenten in pdf. Amsterdam was de eerste in Europa, misschien zelfs wereldwijd. Het had ook direct effect in de zaak met kraakpand De Omval. 



Die jongens hadden alles uitgezocht en kwamen met die stukken aan bij de politiek. In het gemeentehuis zelf zetten we een connector neer, waarmee alle interne Novell e-mail adressen werden omgezet in een internetadres. Van de ene op de andere dag had het hele stadhuis internetmail. Van alle politieke partijen hebben we de programma's van de gemeenteraadsverkiezingen 1994 online gezet vanaf harde floppies met WordPerfect. Een hels werk. Op Usenet zijn onder dds. nl discussiegroepen opgezet, met goede moderatoren, zoals Marianne van den Boomen en Steven Lenos. Juist politiek slaagde DDS glansrijk met een heel druk verkiezingsplein, webcam-interviews en chats met politici in een studio. Veel experimenten ook, zoals inspraak over IJburg. Al snel constateerden we dat discussies met politieke lading op allerlei plaatsen losbarstten. Bijvoorbeeld over een gekozen burgemeester - Ed van Thijn vertrok naar Den Haag - op plekken zonder enige moderatie. Dat liep uiteraard soms uit de hand. In de discussiegroep multiculti.dds.nl werd het Horst Wessel-lied gepost. 

25 jaar internet in Nederland is te bestellen bij Fast Moving Targets

Dat leidde tot de eerste aangifte voor discriminatie op het internet. Echter, dat de discussie een andere weg vond dan verwacht vond ik juist leerzaam. Je kunt dat niet sturen, maar moet je voegen waar de mensen debatteren. Dat heb ik later steeds verteld bij overheden. Je gaat niet over snelheidsbeperking discussiëren op de site van Verkeer & Waterstaat, maar bij je motorclub. Geringe invloed van politiek debat online, toen en nu nog? De weerstand is enorm. Op elk terrein zie je dat internet als gedistribueerde technologie en absoluut ontwrichtend geweerd wordt door bestaande hiërarchieën. Die weten de deur voor internetinvloed dicht te houden. Dus is er in de kern in politieke besluitvorming weinig veranderd, alleen aan de randen. We maakten DDS 2.0 met nog beperkt visuele effecten direct toen de World Wide Web-standaarden beschikbaar kwamen. In juni 1995 was DDS 3.0 een grote slag met grafische bediening en een uitvoerig idee van een digitale stad, inclusief pleinen en huizen, homepages voor bewoners, verkoop van kavels aan bedrijven, de beroemd geworden dodo’s of avatars, en reclameverkoop door Riverland. En maar experimenteren met interactie: koppeling van IRC chat aan live televisie - een Tweede Scherm avant la lettre-, webcams live op het Rembrandtplein, op afstand bestuurbare camera’s, Hans Kerkhofs TV 3000 experimenten met een camera vanuit de huiskamer, samen een hoorspel maken. Al die creativiteit heeft de basis gelegd voor formats als Big Brother, dat wereldwijd zo’n succes werd. Ineens werd de kijker ook een subject in een uitzending, deed hij ertoe, gaf zich bloot voor de camera. Amusement, maar met nut: Transparant Amsterdam, de eerste GIS-informatie online, misschien wel wereldwijd. 




Arcam [Architectuurinstituut Amsterdam] maakte een prachtige fysieke kaart van 5 bij 5 meter met alle plannen voor de regio. We hebben dat gedigitaliseerd. Geodan, die de kaartinformatie leverde, omzeilde de rechtenkwestie. DDS begon direct met user generated content en ook de communitygedachte kreeg voet aan de grond. Een hoogtepunt, zo vroeg al. Daarmee zijn veel digitale steden gestimuleerd, van Eindhoven en Leiden tot Berlijn en Wenen. Manuel Castells gebruikte in zijn baanbrekende trilogie over de Netwerksamenleving DDS als voorbeeld van civiele innovatie. Vrij en door nieuwsgierigheid gedreven. Daarmee is ook de kiem gelegd voor de huidige commercieel gedreven zogenaamde social networks: het begon voor ons met de experimenten, samen met hackers, kunstenaars, ontwerpers en sociale bewegingen. Zelfs Twitter heeft zijn wortels mede in die cultuur, van de activistische publicatie Indymedia. Twitter is helaas ondertussen een piramidespel voor beleggers geworden. Persoonlijke behoeften brachten technologische vernieuwing met internet: die jongens van Google waren ontevreden met de resultaten van bestaande zoekmachines. Met Flickr wilden kunstenaars foto's persoonlijk delen. Zuckerberg hackte Harvard-systemen om vergelijking van meisjesstudenten te gaan aanbieden. Als je goed luistert naar je persoonlijke behoefte en dat als drijfveer neemt om te innoveren, bereik je eerder wat dan vanuit de gedachte: 'hoe ga ik eens iets maken voor tig miljoen mensen om heel rijk mee te worden…’"

25 jaar internet in Nederland met een voorwoord van @gerbaron


 @FrankGoeliken maakte de prachtige zwart-wit foto's in het boek. Het is een uitgegave van Fast Moving Targets. Het is hier te bestellen en kost 24,95.

Een gesprek, eerder dit jaar, met de auteur Peter Olsthoorn / @peteraanzee in het programma TopNames van Fast Moving Targets:
'25 jaar internet in Nederland' is een must have voor iedere liefhebber van #internet. @erwblo